Het boek bevat 30 voordrachten die Rudolf Steiner in 1924 hield in het kader van de heropgerichte Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap binnen de Antroposofische Vereniging. Deze Esoterische Cyclus was alleen toegankelijk voor degenen die lid waren geworden van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap.
De cyclus bestaat uit negentien bijeenkomsten waarin een meditatietekst, een mantra, besproken wordt. Het geheel aan mantra’s maakt ervaarbaar hoe het waarnemen en kennen van de geestelijke wereld mogelijk wordt door het zuiveren en omvormen van de zielekwaliteiten denken, voelen en willen.
De Esoterische Cyclus is het programma voor de eerste klas van de nieuwe michaëlische esoterische school die Rudolf Steiner na de Kerstbijeenkomst (Weihnachtstagung) van 1923 startte. Voor zijn overlijden heeft hij geen kans meer gezien voor de tweede en derde klas een programma op te stellen.
Voor de lezer die de Esoterische Cyclus nog niet kent en er nog niet via de gangbare mondelinge overdracht binnen de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap als onderdeel van de Antroposofische Vereniging mee vertrouwd is, verdient het aanbeveling de inleiding te lezen. Daarin wordt uitvoerig beschreven hoe de Esoterische Cyclus ontstaan, opgebouwd en bedoeld is en hoe je samen met anderen daaraan kunt werken.
Deze uitgave bevat 792 pagina’s waarin alle voordrachten zijn opgenomen van de Esoterische Cyclus zoals Rudolf Steiner die in 1924 hield, inclusief bordtekeningen en aantekeningen. De mantrische teksten in het Nederlands en Duits bevinden zich in een apart katern. De vertaling is gemaakt door Roel Munniks, Pim Blomaard schreef de uitvoerige inleiding en Jana Loose verzorgde de redactie.
‘En wie met recht lid van deze school wil zijn, moet zichzelf niet alleen voelen als een deel van een aardse gemeenschap, maar als een deel van een bovenzinnelijke gemeenschap, waarvan de leider en bestuurder Michaël zelf is. Daarom zal wat hier meegedeeld wordt niet slechts als mijn woord moeten gelden, voor zover het de inhoud van een voordracht is, maar het moet gelden als wat Michaël zelf op een esoterische manier in dit tijdperk te zeggen heeft aan degenen die voelen dat ze bij hem horen. Wat deze voordrachten dus inhouden, zal de Michaël-boodschap zijn voor ons tijdperk.’
Rudolf Steiner op 20 september 1924