Net als de dertien voordrachten uit het eerste deel zijn ook deze voordrachten opvallend concreet. Steiner spreekt over het karma van tal van historische persoonlijkheden, onder wie Bacon, Marx, Pestalozzi, Voltaire en Victor Hugo. Aan de hand van vaak heel summiere beschrijvingen van het leven en werk van deze personen gaat hij in op de vraag hoe hierin de gevolgen van vorige levens zichtbaar worden.

Steiners beschouwingen hebben daarbij steeds een tweeledig karakter. Aan de ene kant werpen ze een nieuw licht op wat deze mensen in de geschiedenis hebben bewerkstelligd en bieden zij een fascinerende blik op hun drijfveren. Aan de andere kant zijn zij steeds exemplarisch voor de werking van karmische wetmatigheden als zodanig.

Dit deel 2 geeft beschouwingen over historische personen, methoden van het karmaonderzoek en oefeningen om zelf tot karmische inzichten te komen. Met een nawoord van Ate Koopmans.