Ontstaan van het nawoord van Over de drempel

Een van mijn favoriete onderwerpen is Steiners beschrijving van wat meditatie is. Hij beschrijft mediteren als een tussentoestand, midden tussen innerlijk waarnemen en denken. Het mediteren is een soort innerlijk ademen, het heen en weer bewegen tussen het waarnemen van een idee of gedachte en het denken ervan.
Edward de Boer
Loading...

Steun ons

Berichtenservice

Toen de redactie van de reeks Werken en voordrachten mij vroeg om een nawoord te schrijven voor de uitgave Over de drempel. Spirituele ervaringen zei ik vrijwel meteen ‘ja’. Ik kende de voordrachtenreeks al sinds mijn studietijd en ik was vertrouwd met de inhoud ervan. Ook voelde ik mij in het bijzonder verbonden met het vierde mysteriedrama (Het ontwaken der zielen).

Al direct bij het doornemen van de voordrachten viel mij de losse stijl op die Steiner hanteert bij het bespreken van de verschillende onderwerpen. In een uitgebreide bedankronde aan het begin van de serie besef je hoeveel mensen hebben meegewerkt aan de productie. Je ziet de mensen als het ware in de zaal zitten en Steiner gaat de betrokken medewerkers een voor een af. Zo krijgt de bekende Franse theosoof Edouard Schuré bijzondere aandacht van Steiner. Dat deed mij beseffen hoe belangrijk Schuré was voor het tot stand komen van Steiners mysteriedrama’s. Door zijn literaire werk in de jaren ervoor (hij schreef meerdere drama’s, waaronder De kinderen van Lucifer en het Heilige drama van Eleusis) was er een platform binnen de Theosofische Vereniging waar Steiner verder op kon bouwen.

Een fabriek als inwijdingsplaats Ik vind het ook een fascinerend idee dat een occultist, een spiritueel leraar, überhaupt de vorm van theater gebruikt om geestelijke thema’s op een persoonlijke, concrete manier zichtbaar te maken. Wat als in deze tijd een bekende managementdenker als bijvoorbeeld Otto Scharmer een speelfilm zou maken over Theorie U? Juist het concretiseren van het meer abstracte geestelijke inspireert en zet aan tot eigen reflectie.

De scholingsweg kan soms een eenzame weg zijn, maar toch zijn de mysteriedrama’s ook bemoedigend. De hoofdpersonen gaan immers hun eigen pad, met valkuilen, onzekerheden, afgronden maar ook met innerlijke overwinningen. Juist daarom is voor mij als organisatieadviseur en coach Steiners vierde drama extra interessant. Het speelt zich af rond het managementteam van een fabriek waarmee het commercieel niet goed gaat. In het drama worden de spiri tuele achtergronden hiervan uitgewerkt en belicht. Dat opent een esoterisch perspectief op de dagelijkse gang van zaken in het management van de organisatie. De eigenaar van het bedrijf heeft een ideaal dat hij wil realiseren, de bedrijfsleider heeft bedenkingen. Hoe wordt nu het team hieromheen samengesteld? Wat houdt een effectieve samenwerking tegen?

Ik vind het een gouden greep van Rudolf Steiner om het beeld van de zonnetempel (waarmee het derde mysteriedrama eindigt) te laten overgaan in de scène van een fabriek (waarmee het vierde drama begint).

Inhoudelijke reflectie

Voor mij zijn de mysteriedrama’s een inspirerende bron, net als andere esoterische teksten zoals de weekspreuken in de Antroposofische weekspreuken. Soms zijn er enkele zinnen waarop je lang innerlijk kunt ‘broeden’ en die je kunt gebruiken voor meditatieve reflectie. Deze voordrachtenreeks heeft eenzelfde opbouw als De drempel naar de geestelijke wereld, waarin Steiner op aforistische wijze verschillende thema’s uitdiept, zoals de betekenis van het denken, de wereld van de levenskrachten, de tegenmachten en het hogere ik van de mens.

De voordrachtenreeks Over de drempel heeft eenzelfde stijl. Dat maakte het schrijven van het nawoord ook tot een uitdagende klus. Waar Steiner in sommige andere voordrachtenreeksen heel systematisch de onderwerpen bespreekt, was er in deze voordrachten minder makkelijk een lijn te ontdekken. Op een vrije, bijna speelse manier bespreekt Steiner in de eerste voordrachten een aantal tekstfragmenten. Hij maakt een eigen keuze uit de drama’s en doet ook dit inhoudelijk en onorthodox. In de bespreking kiest hij bijvoorbeeld eerst voor de scènes waarin uiterlijk gezien weinig gebeurt, zoals de taferelen uit het midden van het drama. Innerlijk zijn daar de spirituele ervaringen van de hoofdrolspelers – zoals in het negende tafereel die van Maria – des te intenser. Dit zette mij ertoe aan om zelf nog verder te reflecteren op de korte tekstfragmenten van Steiner. Het inspireerde mij ook om zelf nog meer op ontdekkingstocht te gaan in de vorm van close reading van het mysteriedrama.

Een van mijn favoriete onderwerpen is Steiners beschrijving van wat meditatie is. Hij beschrijft mediteren als een tussentoestand, midden tussen innerlijk waarnemen en denken. Het mediteren is een soort innerlijk ademen, het heen en weer bewegen tussen het waarnemen van een idee of gedachte en het denken ervan. Het ervaren van een geestelijk gegeven wordt hiermee tot een objectieve realiteit, zoals je ook op een objectieve wijze kunt reflecteren op bijvoorbeeld de waarneming van een boom en wat je er (innerlijk) over weet.

Een andere, heel specifieke en raadselachtige uitspraak waar Steiner meerdere keren op terugkomt luidt: ‘Er zal gebeuren wat gebeuren moet: wat bestemd is te gebeuren, maar ook noodzakelijk gebeuren moet.’ In de slotvoordracht spreekt hij het publiek – dat vrijwel helemaal bestaat uit leden van de antroposofische vereniging – op een indringende manier toe. Hij roept op tot het nemen van spirituele verantwoordelijkheid, om dragers te worden van de cultuur en daarin het goede te doen. ‘Er zal gebeuren wat gebeuren moet’, bedoelt hij naar mijn indruk ook niet fatalistisch, maar meer als een oproep om wakker te zijn voor dat wat je te doen hebt binnen het karma. Het zinnetje daagt uit tot een lotsbewustzijn, een modern karmabewustzijn, waarin je dat doet wat voor jou het goede is voor de samenleving en de wereld. Dit doe je bij uitstek samen, en het is daarmee ook een gezamenlijk ontwaken, een wakker worden aan elkaar.

Inspiratiebronnen

Ik heb het nawoord voor Over de drempel met veel plezier verzorgd. Het werken hieraan heeft mij ook op een nieuwe manier inzicht gegeven in de werkwijze en de stijl van Rudolf Steiner. Niet alleen is zijn inzet en werkcapaciteit voor en tijdens de opvoering indrukwekkend, maar ook is zijn toewijding en enthousiasme voor de mysteriedrama’s voelbaar tussen de regels van de voordrachten door. Het project van de mysteriedrama’s wilde hij laten slagen – met name als spirituele impuls waarmee de deelnemers en toehoorders zichzelf konden laten inspireren in het dagelijkse werk, en in het bouwen aan een moderne, spirituele en menselijke samenleving voor de toekomst.

 

Bij het schrijven van het nawoord heb ik met veel plezier gebruik gemaakt van andere, secundaire literatuur over de mysteriedrama’s.

De publicaties van Michael Debus over de mysteriedrama’s (waaronder Mondenkarma und Sonnenkarma) vond ik erg goed. Debus doet in deze tot publicatie herschreven voordrachten enkele briljante vondsten en verdiept de spirituele betekenis van de lotssamenhang tussen de verschillende personages.

Peter Selg schreef met Esoterische Gemeinschaften in Rudolf Steiners Mysteriendramen een inspirerend werk over de spirituele gemeenschap die in drie verschillende vormen door de mysteriedrama’s opduikt: de tempelieren, de Rozenkruisersbroederschap en de spirituele beweging rond Benedictus, waarmee het eerste drama begint.

Tot slot gaf Wilfried Hammacher mij in Die Uraufführung der Mysteriendramen von und durch Rudolf Steiner een beeld en een overzicht van het ontstaan van de drama’s. Dit bijzondere en omvangrijke werk beschrijft de setting van de opvoeringen tot aan de locaties en de zalen toe. Hierdoor krijg je een tastbaar beeld van de tijd, en kun je met de vele foto’s de sfeer en de stemming proeven waarin deze unieke drama’s zijn ontstaan.