menu

De moderne astronomie benadert de kosmos als een systeem, of een verzameling van systemen, beheerst door natuurkundige wetten. Rudolf Steiner schetst de kosmos als een organisme – een levend geheel van onderling communicerende organen, geregeerd door geestelijke wezens. Vervolgens laat hij zien dat dit grootse organisme een tegenhanger heeft op aarde, namelijk het organisme van de mens.

In oude culturen wisten de mensen van dit ‘Zo boven, zo beneden’. Die kennis leidde ook tot praktische toepassingen, bijvoorbeeld in de geneeskunde, de landbouw en zelfs de bouwkunst. Wat nu nog als astrologie bestaat, is een – helaas in veel gevallen verwaterde – erfenis van die oude wetenschap.

Steiner blijkt in deze voordrachten uitstekend bekend met de astronomie van zijn tijd. Wij zijn nu een eeuw verder. Maar hoe gigantisch onze natuurkundige kennis van het heelal sindsdien ook is toegenomen, de blikrichting is wezenlijk dezelfde gebleven. Tegelijkertijd is het respect van de mensheid voor de wereld waarin zij leeft, tot een minimum gedaald. Nooit eerder was de wereld de mens zo vreemd.

Steiners antroposofie is één grote onderneming om deze vervreemding te boven te komen. Daarvoor biedt dit boek – hoewel geen lichte kost – een bijzondere toegang. In het nawoord werpt BD-boer en docent Michiel Rietveld een persoonlijk licht op het thema ‘sterren’.

Uitvoering Wissen

Extra informatie

Gesamtausgabe

, , ,

Druk

2

ISBN

9789083052014

Uitvoering

,

Pagina's

280

Voor-/nawoord

Jaartal

Vertaling

Vormgeving

De sterrenwereld en de mens

De verwantschap van mens en kosmos – de ruimtelijke beweging van zon, aarde en planeten

Eerste voordracht, Dornach 17 april 1920 — 15

De wederzijdse aantrekking van zon en aarde. Drukkende en zuigende krachten. Het astrale lichaam vormt de verbinding tussen de mens en de dierenriem. De inwendige vormgeving van de mens houdt verband met de bewegingen en de confi guraties in de kosmos. De relatie van de algehele gestalte van de mens met de dierenriem, van zijn innerlijke bewegingen met de planeten, van zijn orgaanprocessen met de elementen en van zijn stofwisseling met de aarde.

Tweede voordracht, Dornach 18 april 1920 — 33

Gestaltevormende krachten en de waarnemingen van de mens. De draaiing van de aarde om haar eigen as. Innerlijke beweeglijkheid van de stofwisseling (aarde) en gelijkblijvend uiterlijk van de gestalte (dierenriem). Het absolute karakter van bewegingen is aantoonbaar door inwendige processen. Inwendige organen als resultanten van vloeistofbewegingen. Wisselwerking tussen de veranderlijkheid in de elementen aarde, water, lucht en warmte en de bewegingen van de planeten. Idem tussen de orgaanprocessen en de innerlijke bewegingskrachten. Inslapen en ontwaken. De lemniscatische beweging van zon, aarde en planeten. Het Platonische wereldjaar. De vrijheid van de mens.

Derde voordracht, Dornach 1 mei 1920 — 50

Het hoofd van de mens is gericht op het buitenaardse. De eerste twee zevenjaarsperiodes van de mens. Voorstelling en wil. Het zenuwstelsel. Verschil in de stofwisseling van mens en dier. Het copernicaanse stelsel is in werkelijkheid maya. De verhouding één tot zeven. Het ontbreken van realiteitszin in de huidige tijd. De lemniscatische beweging van slapen en waken.

Vierde voordracht, Dornach 2 mei 1920 — 69

Waken en slapen van de mens en van de aarde. De omlooptijden van de buitenplaneten en de binnenplaneten. De werking van Jupiter en Saturnus en van Mercurius en Venus. De lemniscaat wordt in een voortgaande beweging uiteen getrokken. De buitenplaneten bewegen zich in een andere ruimte dan de binnenplaneten. Omstulping in het heelal en in de mens.

De invloed van dierenriem en planeten op de gestalte en het leven van de mens

Eerste voordracht, Dornach 28 oktober 1921 — 87

De twaalf dierenriemtekens en hun invloed op de mens. De vorming van het hoofd vanuit het universum: Ram, Stier, Tweelingen en Kreeft. De inwendige vorming van de romp: Leeuw, Maagd, Weegschaal en Schorpioen. De vorming van de activiteiten op aarde door de ledematen: Boogschutter, Steenbok, Waterman en Vissen. De beelden van de dierenriem als symbolen van hun werkzaamheid.

Tweede voordracht, Dornach 29 oktober 1921 — 107

De vorm van het embryo en de gestalte van de mens. De zeven levensniveaus. De zon als lichtbron, levensbron en liefdesbron. De werking van Saturnus, Jupiter en Mars op resp. het zintuigleven, het zenuwleven en het ademhalingsleven. De werking van Mercurius, Venus en de maan op resp. het stofwisselingsleven, het bewegingsleven en het reproductieleven. De taal als echo van inwendige orgaanvormingen. Euritmie.

Derde voordracht, Dornach 30 oktober 1921 — 125

In het hoofd verstuift het materiële; het is de drager van beeldvoorstellingen. Het dier heeft droomvoorstellingen door zijn volledige gebondenheid aan de dierenriem. Vrije activiteit in de ledematen; daarin leeft een kiemend leven. Gevoelsleven, voorstellingsleven en wilsleven. Ontoereikende hedendaagse psychologische en fi losofi sche gezichtspunten; het begrip ‘psychoïde’ als voorbeeld. De noodzakelijke vereniging van religie, kunst en wetenschap.

De individualiteit van de planeten

Een voordracht, Dornach 27 juli 1923 — 147

De maan als spiegel van het gehele universum. De maanvesting en haar bewoners. De krachten van de geslachtelijkheid. Saturnus als het wandelende geheugen van het zonnestelsel. Jupiter als denker van het universum. Constellaties van Jupiter en Saturnus. Mars als spraakzame planeet. Venus spiegelt liefdevol wat van de aarde komt. De wisselwerking tussen Venus en Mars. De combinerende kenniskrachten van Mercurius. Mensen bevrijdende en lotsbepalende planeten.

De wisselwerking tussen mens en kosmos

Eerste voordracht, Dornach 25 juni 1922 — 163

Het luisteren naar de kosmos in de oude mysterieplaatsen. Vragen aan de opkomende zon bij het morgenrood; antwoorden vanuit de volle maan. De huidige manier om vragen te stellen aan de kosmos. Het innerlijk aspect van zons- en maansverduisteringen. De wegen van gestorven zielen in het zonlicht en van zielen die geboren gaan worden in het maanlicht. De vorming van de plant vanuit aardse wil en kosmische gedachten. De harmonisering van religie en wetenschap.

Tweede voordracht, Dornach 30 juni 1922 — 180

Het ziele-geestelijke aspect van de oernevel van Kant-Laplace. De evolutie van de aarde. De fysieke zon en de fysieke maan als symbolen voor het zonne-element en het maanelement. Vragen van de oude ingewijden aan de zon omtrent de bouw van het heelal. Vragen aan Mars en antwoorden van Venus. Vragen aan Jupiter en antwoorden van Mercurius. Vragen aan Saturnus en antwoorden van de dierenriem. Planeetkrachten en fysiek etherische elementen. De geneeskrachtige werking van metalen in relatie tot de planeten.

Derde voordracht, Dornach 1 juli 1922 — 196

De binnen- en buitenkant van de mens en van de kosmos. Op aarde: één wereld en vele mensen; na de dood: veel werelden en één mens. De invloed van de planeten op de ziel van de mens: Saturnus op het instinctleven, Jupiter op de neigingen, Mars op de morele impulsen, Mercurius op het verstand, Venus op de liefde, de maan op de fantasie en het geheugen. Het aanschouwen van de morele kosmos tussen dood en nieuwe geboorte. De vorming van het karma. Handelen uit vrijheid op de aarde.

 

 

Nawoord (Michiel Rietveld) — 213

Aantekeningen bij De sterrenwereld en de mens — 245

Aantekeningen bij het nawoord — 265

Aanvullende literatuur — 269

Levensoverzicht — 273

Rudolf Steiner / Werken en voordrachten — 277

Fragmenten en achtergrondartikelen

Loading...
In dit boek wordt de grootsheid van de sterren- en planetenwereld behandeld. Dat is niet alleen een machtig geschenk op aarde, maar ook een noodzakelijke bagage voor het leven na de dood. Als je dit beseft, kun je er als het ware innerlijk uit eerbied voor knielen. Tegelijk kan het een machtige stimulans zijn om op weg te gaan en meer van de sterrenhemel te leren begrijpen en doorvoelen. Hier en nu.
In deze nieuwe vertaling De sterrenwereld en de mens beschrijft Rudolf Steiner de wonderbaarlijke werking van sterren en planeten, van de hele kosmos, op de bouw en de gestalte van het menselijk lichaam. Hoe kunnen we deze grootsheid bevatten? Passages uit het nawoord.

Boeken rond hetzelfde thema